Hoe werkt het kinderbrein? De basis
Voordat ik dieper inga op de werking en ontwikkeling van het kinderbrein, is het belangrijk wat basisinformatie te hebben over de hersenen van de mens.
Het brein wordt voor een groot deel gevormd door de ervaringen die een kind heeft en dus wat wij als ouders onze kinderen aanbieden aan ervaringen. Wanneer deze informatie bij jou bekend is zul je ook gaan begrijpen waarom kinderen zo reageren zoals ze reageren. Dit begrip is het begin van het anders kijken naar het gedrag van je kind en helpt dat jou als ouder om jouw kind groot te brengen tot een sterker en veerkrachtiger kind. Daarnaast is deze kennis ook het begin van liefdevol reageren en communiceren met je kind.
Eerst een aantal feitjes over het brein. De hersenen van een mens bestaan uit het reptielenbrein, zoogdierenbrein en mensenbrein.
In het reptielenbrein worden processen van instinctief handelen en razendsnelle beslissingen nemen om te overleven, geregeld. Denk hierbij aan het fight, flight en freeze systeem, in het Nederlands vechten, vluchten of bevriezen. Wanneer wij dreiging ervaren is onze eerste primaire reactie om te vechten, vluchten of te bevriezen. Bevriezen komt maar bij weinig diersoorten voor, vooral de mens heeft dit als reactie op bedreiging. Wanneer het gevaar geweken is, komt het lichaam weer terug in balans en verdwijnen deze primaire reacties. Je hebt geen controle over deze reacties, en je kiest dus ook niet welke van deze reacties je uitvoert. Deze handelingen gebeuren al voordat je er bewust over na hebt kunnen denken.
Het zoogdierenbrein is continu op zoek naar verbinding en connectie met andere mensen. Daarnaast helpt dit deel van je brein je om gedrag te herhalen waar je gelukkig van wordt, zoals knuffelen, lachen of lekker eten. En ook om onplezierige gevoelens te vermijden, zoals pijn, verdriet en angst. Ook dit is een proces waar je niet bewust over nadenkt. Emoties lijken bewuste gevoelens, maar het zijn lichamelijke reacties die ons van gevaar weg moeten leiden, richting fijne emoties.
Het laatste deel van het brein is het mensenbrein. In dit deel van het brein worden de cognitieve processen gestuurd. Het stelt ons in staat om te plannen, waarnemen, organiseren, analyseren en beredeneren. Dit zijn allemaal processen waarbij je juist wel bewust nadenkt.
Dan heb je ook nog de linker- en de rechterhersenhelft. Beide hersenhelften werken als één geheel samen. Fysiek zijn de helften wel gescheiden, maar zonder elkaar functioneren ze niet optimaal. De linkerhersenhelft wordt vooral gebruikt bij het logisch nadenken terwijl de rechterhersenhelft voornamelijk wordt gebruik voor emoties en non-verbale communicatie, ook wel de creatieve kant. Hoe beter deze hersenhelften samen werken, hoe beter de focus op het oplossen van problemen en des te beter iemand zich ook kan concentreren.
Wanneer al deze delen van het brein goed samen werken, dus het reptielenbrein met het zoogdierenbrein en het mensenbrein, en de linker en rechter hersenhelft, ontstaat groei. Dit noemen we ook wel integratie. Het brein is geïntegreerd wanneer alle delen van het brein goed samen werken. Ieder deel van het brein heeft zijn eigen taak, maar het is belangrijk dat er een evenwichtige en harmonieuze samenwerking is tussen deze delen van het brein. Aan de hand van volgend voorbeeld wil ik je het proces van integratie uitleggen.
Een 8-jarig kind is samen met zijn vader betrokken bij een auto-ongeluk. Het was gelukkig geen heel ernstig ongeluk maar de auto is wel total-los en voor de zekerheid moest de jongen ook even nagekeken worden in de ambulance of alles oké was. Dit alles heeft een enorme impact gehad op de jongen. De dagen en weken erna begon hij regelmatig, uit zichzelf, over het ongeluk. Blijven vertellen van wat er toen gebeurd is, is belangrijk voor het verwerken van alle emoties die ontstaan zijn tijdens het ongeluk. Wanneer je je kind de kans blijft geven zijn verhaal te doen iedere keer wanneer hij erover begint, zal je merken dat hij er steeds minder vaak over begint. De situatie is van een traumatische ervaring een levenservaring geworden. Dat is het proces van integratie. Integratie is ook wel het proces van bedraden en herbedraden: Je biedt je kind een ervaring om verbindingen te kunnen leggen tussen verschillende delen van de hersenen.
Het is in zo’n proces dus heel belangrijk dat je er niet overheen gaat praten. Ook al heb je het verhaal al 100x gehoord, blijkbaar heeft je kind op zo’n moment de behoefte er nogmaals over te praten. Laat dat toe, zo kan hij de gebeurtenis sneller een plekje geven.
Dit is nu een vrij heftig voorbeeld, maar zoiets kan natuurlijk ook gaan om situaties die in jouw ogen weinig voor lijken te stellen. Ook over die gebeurtenissen is het heel belangrijk dat je je kind de kans blijft geven om erover te praten als hij erover begint. De gebeurtenis bij jouw kind is dan nog niet volledig geïntegreerd en heeft hij het dus nog nodig om er met jou over te praten.
Wat gebeurt er dan als het brein van je kind niet geïntegreerd is?
Je kind raakt overspoeld door emoties wanneer er geen integratie van het brein is. Ze zijn dan in de war en chaotisch. Ze kunnen woede aanvallen krijgen en soms zelfs agressie vertonen. Dit noemen we desintegratie.
De uitdagingen in het opvoeden liggen met name bij de momenten dat je kind gedesintegreerd is. Desintegratie bij kinderen is heel normaal. De hersenen zijn pas halverwege de 20, dus op 25/26-jarige leeftijd volledig ontwikkeld. Het is daarom heel belangrijk om de dagelijkse momenten te gebruiken om integratie is stimuleren.
Doordat de hersenen dus pas halverwege de 20 volledig zijn ontwikkeld, betekent dat ook dat de structuur van de hersenen tot die leeftijd heel makkelijk kunnen veranderen door de invloed van ervaringen die je kind op doet. Er kunnen dus nieuwe paden in de hersenen ontstaan wanneer je kind vaker een bepaalde ervaring en gebeurtenis meemaakt. Hoe vaker een specifieke gebeurtenis voorkomt, hoe groter het pad, en hoe moeilijker dit ook weer te veranderen is. Dus werkt zo voor minder positieve ervaringen, en ook voor positieve ervaringen.
Wanneer je kind een nieuwe vaardigheid leert, zoals bijvoorbeeld fietsen, is dat pad in de hersenen nog heel klein, of het bestaat zelfs nog niet. Stel je een bos voor waar nog geen pad is om op te lopen. Overal zijn boomstronken, bladeren en takken die tegen je gezicht en de rest van je lichaam aankomen wanneer je een stukje gaat lopen. Wanneer je kind steeds een beetje beter leert fietsen, wordt dat pad langzaamaan steeds beter te bewandelen, totdat het zelfs een breed pad is zonder die boomstronken en takken. Een pad waarop je niet meer zo om je heen hoeft te kijken om niet te gaan struikelen en een tak in je gezicht krijgt. Het fietsen is dan een automatisme geworden.
Maar, dit geldt ook voor de negatieve ervaringen. Stel je voor, wanneer er continu geschreeuwd wordt tegen je kind, zal het pad van deze manier van communiceren steeds groter worden. Schreeuwen wordt op deze manier normaler dan rustig praten, want het pad van rustig met elkaar praten is minder groot en breed. Zo is het dus ook lastiger om je kind dit weer af te leren, want het grote brede pad is altijd makkelijker begaanbaar dan een smal dun pad, waar de boomstronken nog op de grond liggen en de takken regelmatig in je gezicht slaan. Dit maakt ook meteen duidelijk dat wanneer je een keer schreeuwt omdat je even je geduld niet meer kon bewaren, dat echt niet meteen de meest erge gevolgen heeft voor je kind. Het wordt pas een probleem wanneer je dit vaker doet. Er gaat namelijk een flinke poos overheen voordat een goed begaanbaar pad, weer een smal, dun pad is met boomstronken en takken.
En zo gaat het ook met een aantal andere dingen in de opvoeding. Praat je bijv. vaak met je kind over ervaringen en gebeurtenissen? Je kind krijgt dan een beter toegang tot herinneringen aan die ervaringen en gebeurtenissen. Praat je vaak over emoties en gevoelens met je kind? Je kind is emotioneel intelligent en heeft een beter begrip van zijn eigen gevoelens en die van een ander. Maar ook dat kan weer de andere kant op gaan. Bescherm jij je kind overdreven veel? Je kind is dan vaker verlegen en angstiger dan andere kinderen.
Ik gebruik regelmatig een mooie metafoor van Daniel Siegel, uit het boek: Het hele brein, het hele kind. In deze metafoor zit je kind in een kano op een rustige rivier. Je kind is in de flow, geïntegreerd, wanneer hij rustig met de stroom mee kabbelt. Wanneer hij in die flow zit is hij flexibel, en kan hij zich aanpassen aan veranderende omstandigheden. Hij is stabiel en tevreden.
Aan de ene kant van de rivier is de oever van starheid. Wanneer je kind iets te veel naar deze oever toe is gevaren, wil hij vooral controle uitoefenen op alles en iedereen om zich heen. Hij is niet in staat om zich aan te passen aan anderen. Je kind is star wanneer hij bijvoorbeeld niet zijn speelgoed wil delen met een vriendje die op bezoek is.
Aan de andere kant van de rivier is de oever van chaos. Wanneer je kind iets te veel naar deze oever toe is gevaren, voelt hij zich stuurloos. Er is een gebrek aan controle over de kano en dus over zichzelf. Gaat je kind huilen, schreeuwen, of zelfs met spullen gooien wanneer dat vriendje toch zijn speelgoed pakt, dan is je kind bij de oever van chaos.
De uitdagingen voor ons als ouders zijn de momenten waarop je kind niet in de flow zit, maar wanneer hij chaotisch of star is. Het is heel belangrijk om op die momenten te beseffen dat je kind er niet bewust voor kiest om zo te reageren. Hij heeft gewoonweg nog niet het vermogen om er op een rustige manier naar te kijken en niet zo star of volledig over de rooie te reageren op zulke situaties.
Mocht je vragen hebben na het lezen van deze blog, of wil je even jouw verhaal kwijt? Voel je welkom om contact met me op te nemen!